Invoering Wet civielrechtelijk bestuursverbod als middel tegen faillissementsfraude en ander wangedrag

UBO.jpg

Door: Robert Bakker

 

Iedereen kent ze; brokkenmakers die de ene BV na de andere in het faillissement storten en toch ongestoord hun schadelijke activiteiten blijven voortzetten. Jaarlijks worden duizenden ondernemers gedupeerd door dergelijke kwalijke praktijken. Het blijft echter zeer moeilijk om deze lieden te stoppen. De jongste poging daartoe is de invoering van de Wet civielrechtelijk bestuursverbod. Maar de vraag blijft, gaat het wat uithalen?

Dit nieuwe wetsvoorstel voegt aan de Faillissementswet de mogelijkheid toe om een civielrechtelijk bestuursverbod, van ten hoogste 5 jaren, op te leggen aan een bestuurder (directeur) die faillissementsfraude pleegt of zich schuldig heeft gemaakt aan wangedrag in de aanloop naar een faillissement. De regering wil hiermee faillissementsfraude en onregelmatigheden rond een faillissement bestrijden en voorkomen dat frauduleuze bestuurders hun activiteiten voort kunnen zetten.

Een directeur met een bestuursverbod mag ook geen bestuursfunctie of commissariaat uitoefenen bij een andere organisatie. Een bestuursverbod wordt opgelegd door de civiele rechter op verzoek van het Openbaar Ministerie (OM) of op verzoek van de curator in het kader van het faillissement van een rechtspersoon waar de betrokkene bestuurder was.

Het wetsvoorstel noemt in een nieuw artikel 106a van de Faillissementswet limitatief een aantal situaties waarin een bestuursverbod kan worden opgelegd. Het zijn de gevallen waar er sprake is van een situatie waarbij:

a. de bestuurder door de rechter voor zijn handelen of nalaten bij de BV of NV of een andere rechtspersoon aansprakelijk is gehouden wegens bestuurdersaansprakelijkheid (zie artikelen 138 of 248 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek);

b. de bestuurder doelbewust namens de rechtspersoon rechtshandelingen heeft verricht, toegelaten of mogelijk gemaakt waardoor schuldeisers aanmerkelijk zijn benadeeld en die op grond van onder meer de Actio Pauliana door de rechter zijn vernietigd;

c. de bestuurder in ernstige mate is tekortgeschoten in de nakoming van zijn informatie- of medewerkingsverplichtingen jegens de curator;

d. de bestuurder, hetzij als zodanig, hetzij als natuurlijke persoon handelend in de uitoefening van een beroep of bedrijf, ten minste tweemaal eerder betrokken was bij een faillissement van een rechtspersoon en hem daarvan een persoonlijk verwijt treft; of

e. aan de rechtspersoon of de bestuurder ervan een boete wegens een vergrijp als bedoeld in de artikelen 67d, 67e of 67f van de Algemene wet inzake rijksbelastingen is opgelegd en deze beschikking onherroepelijk is.

 

De wetgever sluit aan bij bestaande regelingen in de Faillissementswet en de Wet op de rijksbelastingen en voegt daar de sanctie van het bestuursverbod aan toe.

Voor de brokkenmakers die steeds weer zelf een BV oprichten of een BV van de plank kopen om daar vervolgens zelf bestuurder van te worden, zal deze wet misschien een afschrikwekkend effect hebben. Denk aan onverbeterlijke optimisten met een zeer rooskleurig beeld van de eigen capaciteiten, die telkens weer proberen een nieuwe onderneming van de grond te tillen en daar bij falen, omdat ze voor het ondernemerschap niet geschikt zijn. Maar de personen waarvoor de regeling in het leven is geroepen, zullen zich naar verwachting niets aan deze wet gelegen laten liggen. Het gaat dan om de feitelijke beleidsbepalers achter vennootschappen die doelbewust worden ingezet voor frauduleuze praktijken, oplichting en flessentrekkerij. Zij zullen zelf nooit als bestuurder of aandeelhouder op de voorgrond treden; daarvoor zetten ze al dan niet onwetende stromannen en –vrouwen in, die in plaats van de persoon die aan de touwtjes trekt opdraaien voor de schade en die bij een faillissement aansprakelijk worden gesteld. Denk aan de echtgenote en de kinderen van deze beleidsbepaler of aan naïevelingen die het vooruitzicht van een benoeming in de functie van directeur niet kunnen weerstaan. Maar ook het creëren van een kerstboom aan BV’s en buitenlandse rechtspersonen zoals een Engelse limited, waarvan de belanghebbenden moeilijk zijn te traceren, is een veel voorkomend fenomeen. Met de huidige mogelijkheden om via de internetnotaris met één euro kapitaal een BV op te richten tegen beperkte kosten is de drempel om een of meer BV’s op te richten erg laag geworden.

Deze lieden veroorzaken veel schade bij ondernemers die uitgaan van de goede trouw van hun contractpartner en die vervolgens van een koude kermis thuiskomen. Met Google kun je op zichzelf achter veel informatie komen, maar doorgaans blijkt dat dergelijke personen vrijwel geen digitale sporen op het internet nalaten, omdat ze nooit per e-mail zaken zullen vastleggen en geen LinkedIn of Facebook profiel hebben. Bij deze heren, want het zijn het doorgaans mannen, loopt de mond over van motto’s  als ‘een man een man een woord een woord’ of ‘zo’n contract gaat toch de la in en niemand kijkt er meer naar’. Ze zijn vaak wars van contracten en andere schriftelijke vastlegging van afspraken.

Beter dan te vertrouwen op wetgeving die dergelijke personen achteraf misschien kunnen dwarsbomen, is het om je vooraf goed te informeren over de persoon waarmee je zaken doet. Is het een eerste zakelijke contact en komt de persoon niet uit het directe netwerk en heb je geen goede referenties? Wees dan altijd op je hoede. Er zijn diverse mogelijkheden om mensen en bedrijven vooraf te screenen. Denk aan de lokale deurwaarder, die vaak informatie heeft over de betalingsmoraal van bepaalde ondernemers en ondernemingen. Maar ook kredietinformatiebureaus zoals Graydon kunnen goede informatie opleveren, hoewel dat vaak verouderde informatie is met een tamelijk high level karakter.

Andere mogelijkheden om schade te voorkomen is het vragen van een bankgarantie indien er producten op krediet worden besteld. Vooruitbetaling vragen is niet altijd gebruikelijk, maar bij een eerste bestelling is dat wel een manier om de kredietwaardigheid te peilen. In veel gevallen hebben deze personen de ellende van het voorgaande faillissement met zich meegesleept en zijn er geen contanten of bankkredieten om de vooruitbetaling te doen. Het blijft verleidelijk om dan toch in te geven, maar het devies is: blijf er van weg! U bent de spullen kwijt om vervolgens jaren achter uw geld te moeten aangaan. Met als meest waarschijnlijke resultaat dat u niets zult ontvangen, behalve de BTW-restitutie.

Partijen in de bouw werken vaak met kredietverzekeringen, waarbij vooraf een limiet moet worden gevraagd op een afnemer. Krijg je die limiet niet, dan kan dat betekenen dat deze afnemer een slechte betalingsmoraal heeft of dat hij gewoon slechte cijfers heeft gepubliceerd. Indien u dan toch met deze partij in zee wilt, vraag dan altijd een vooruitbetaling of een bankgarantie. De voortekenen zijn immers al niet gunstig. Vertrouw daarom vooral ook op uw intuïtie en laat u niet meeslepen door het vooruitzicht van een lucratieve deal, die misschien te mooi is om waar te zijn.