Dilemma's van 'overbewinkeling'

130306-1-1494.jpg

Niemand zal ontkennen dat er een groot probleem is als het gaat om leegstand in winkelgebieden. Het initiatief van de eigenaar van Gamma en Karwei om een halt toe te roepen aan de ontwikkeling van nog meer winkelgebieden door gemeenten is dus op zichzelf toe te juichen. Volgens NRC Next, dat onlangs  dit initiatief, dat deels gebaseerd is op een rapport uit 2008, onderzocht,  zouden de stellingen (deels) ongefundeerd zijn.

Enkele jaren geleden las ik in een artikel over de winkelstand in Nederland, dat het aantal winkels in verhouding tot het aantal consumenten veel groter is dan in Duitsland en België. Onderzoek zou uitwijzen dat de spoeling voor de middenstand al veel te dun was, waardoor bij een vraaguitval direct de gevolgen zichtbaar zouden
worden. Dat is wat je nu in versterkte mate in de winkelgebieden ziet gebeuren.

Veel leegstand wordt veroorzaakt door faillissementen. Een andere oorzaak is dat grotere beleggers in staat zijn om huurders van winkelruimte met aantrekkelijke aanbiedingen naar hun nieuw ontwikkelde winkelgebieden te lokken. Net als in de kantorensector is de concurrentie groot en dus zijn er voor winkeliers grote voordelen te behalen bij de besparing op huurlasten. Het gevolg is dat er een beweging plaats heeft van binnensteden, waarbij winkelpanden vaak eigendom zijn van kleine beleggers, naar de grote winkelgebieden die eigendom zijn van grotere beleggers, die meer financiële mogelijkheden hebben om huurders te lokken. Dat is een ontwikkeling die niet is tegen te houden, los van de vraag of er ten onrechte nieuwe winkelgebieden worden ontwikkeld.

Indien we die ontwikkeling ongewenst vinden, kunnen we er dan iets tegen doen?

Als je het economisch-juridisch beschouwt, dan moet je vaststellen dat er sprake is van marktwerking, waaraan, zolang er geen onethische zaken plaatsvinden, niets
ongeoorloofds kleeft. Er is contractvrijheid en een verhuurder en een winkelier
mogen zelf bepalen onder welke voorwaarden zij een huurcontract aangaan. Dat de
eigenaar van het pand dat, na het eindigen van de huurovereenkomst, leeg achterblijft niet gelukkig is, is juridisch niet zo relevant. Dat het winkelend publiek het aanzicht van de leegstand niet vrolijk stemt evenmin.

Overbewinkeling is  een conjunctureel probleem dat alleen door economische groei kan worden gekeerd. Het lijkt mij evident dat de lokale overheden die het aangaan, niet actief zouden moeten meewerken aan het verder vergroten van leegstand door het ondersteunen van nieuwe ontwikkelingen. Maar de gemeentekas moet ook worden gevuld en daarmee is het dilemma gegeven.